De markt voor advocatuur moet worden opgebroken, zodat ook bedrijven in andere sectoren zoals bijvoorbeeld supermarkten of accountantskantoren een advocatenfirma kunnen beginnen. Ook investeringen van buiten de sector in advocatenkantoren zouden mogelijk moeten zijn. Om brokkenpiloten en cowboys te weren, moet er voor kantoren en bedrijven waar advocaten werken een vergunning komen.
Dat staat in een adviesrapport dat de Erasmus Universiteit schreef in opdracht van het ministerie van Justitie en Veiligheid. Nu nog is de advocatuur vrijwel exclusief het terrein van de eigen firma’s, mede door strikte beroepsregels. Nieuwkomers of bedrijven uit andere sectoren krijgen daardoor nauwelijks een kans. Als het advies wordt opgevolgd, dan staat beroepsorganisatie NOvA (Nederlandse Orde van Advocaten) grotendeels buitenspel.
De NOvA stelt een reeks eisen aan het beroep van advocaat. Daarmee schermt ze de markt af voor externe partijen. Volgens de NOvA moet de onafhankelijkheid van de advocaat voorop staan, en zijn er daarom strikte regels waardoor advocatenkantoren geen buitenstaanders als bestuurder of aandeelhouder mogen hebben.
Het advies aan demissionair minister Franc Weerwind van Rechtsbescherming gaat daar volledig tegenin, en stelt voor een deel van de advocatenregels voortaan buiten de NOvA te laten opstellen. Het liefst bij een nieuw op te richten onafhankelijke toezichthouder die de minister eerder heeft voorgesteld. Weerwind zegt in een eerste reactie de uitkomsten en aanbevelingen van het rapport te bestuderen.
Volgens de onderzoekers, onder leiding van hoogleraar Ondernemingsrecht Christiaan Stokkermans, is het huidige model waarbij de Orde zelf de regels maakt, niet conform een Europese Richtlijn voor zelfregulering door vrije beroepen. Het is volgens hem verkeerd als beroepsregels vooral in het belang van de advocaten zelf worden gemaakt, omdat daarbij het algemene belang niet wordt meegewogen.
Het nieuwe advies zet de zelfregulering in de advocatuur verder op de tocht. Eerder dit jaar trok minister Weerwind na lang gesteggel de slepende discussie over extern toezicht op advocaten naar zich toe en deed een voorstel voor een nieuwe onafhankelijke toezichthouder. Dat was het tegenovergestelde van de wens van de NOvA, die zich juist sterk maakte voor zelftoezicht binnen de advocatuur.
Meer mogelijkheden voor andere bedrijfsmodellen kunnen de advocatuur bovendien helpen. Externe financiering zou bijvoorbeeld ook grote investeringen in IT mogelijk maken. Die zijn noodzakelijk nu de ontwikkelingen in de sector op dit gebied heel snel gaan, aldus de onderzoekers.
Nederland is nu nog erg strikt met wie zich advocaat mag noemen, zeker in vergelijking met andere Europese landen. Engeland is daar een stuk liberaler in en kent zelfs beursgenoteerde advocatenkantoren en advocaten in dienst van supermarktketens, al is dit nog geen doorslaand succes.
Sommige critici hekelden al langer de opvattingen van de NOvA. Bekendste voorbeeld is BrandMR, van origine een rechtsbijstandsverzekeraar die tegenwoordig ook advocatendiensten aanbiedt aan klanten die niet bij het bedrijf verzekerd zijn. Na een conflict met de NOvA, inclusief tuchtklachten tegen advocaten in dienst van BrandMR, mocht het bedrijf onder voorwaarden van start gaan als experiment, dat tot 2026 duurt.
De onafhankelijkheid van de advocaten zou volgens het nieuwe advies kunnen worden gewaarborgd door advocatenkantoren en andere juridische dienstverleners voortaan een vergunning te geven. Zo kunnen er ook eisen worden gesteld aan de niet-advocaten in die bedrijven, net als aan externe financiers. Nu vallen kantoren helemaal buiten het toezicht, alleen individuele advocaten zelf hebben zich aan regels en tuchtrecht te houden.
De NOvA zegt in overleg met het ministerie te gaan, maar heeft desgevraagd nu geen inhoudelijke reactie. Weerwind gaat met de betrokken partijen in overleg en zegt ‘voor de zomer van 2024’ met een inhoudelijke reactie te komen.