Bij bemiddelingswebsite LegalDutch regent het vanaf 2016 opzeggingen van aangesloten advocaten. „Ik heb geen zin in enige vorm van discussie met de orde”, mailt een Utrechtse advocaat. „De orde van advocaten heeft besloten dat het werken met leads[potentiële opdrachten] tegen betaling in strijd is met de gedragsregels voor advocaten”, schrijft een ander. „Ik verzoek jullie om mij uit jullie bestand te halen.” Een Amsterdamse advocaat constateert dat de orde „op ramkoers” ligt. „Dat zie ik niet zitten.”
LegalDutch koppelt partijen die juridische hulp nodig hebben aan een advocaat, die de site daarvoor een vergoeding betaalt. Het bedrijf vindt de Nederlandse orde van advocaten op zijn pad; de machtige beroepsorganisatie moet niets hebben van zulke koppelwebsites.
De advocatenmarkt is ondoorzichtig. Het is vaak lastig in te schatten wat een zaak gaat kosten en hoe bekwaam een advocaat is. Internetplatforms als LegalDutch en Leggle willen daar verandering in brengen. Op LegalDutch maken kleine en middelgrote bedrijven hun juridische behoefte bekend en doen aangesloten advocaten een aanbod. Via Leggle („Jouw jurist heb je zo gevonden”) kan in acht juridische categorieën worden gezocht naar een geschikte advocaat voor een vaste prijs. De advocaat die de opdracht binnenhaalt, betaalt het platform daarvoor.
Rond 2015 zijn meer van dit soort vergelijkingswebsites van de grond gekomen. Voor de orde van advocaten, die de platforms „als paddenstoelen uit de grond” ziet schieten, is het een gruwel. „Zodra een advocaat betaalt voor het doorverwijzen van een cliënt of het aannemen van een opdracht heeft hij een financieel belang: de gedane investering terugverdienen. En dat raakt de onafhankelijkheid”, redeneert Bart van Tongeren. Als landelijk deken en voorzitter van de algemene raad staat hij van 2015 tot 2018 aan het hoofd van de orde. Hij is voorstander van hard optreden.
NRC onderzocht de werkwijze van de orde en beschrijft, mede op basis van interne documenten, hoe deze beroepsorganisatie juridische vernieuwingen als de internetplatforms tegenwerkt.
Schrik
De advocatuur mag haar eigen regels bepalen én handhaven. De orde speelt een hoofdrol bij deze zelfregulering en maakt de beroeps- en gedragsregels. Elf regionale dekens houden toezicht op de naleving ervan en kunnen advocaten voor de tuchtrechter dagen.
Die dekens – zelf ook advocaat – bestempelen de aanpak van internetplatforms tot topprioriteit. In het ‘dekenberaad’ beslissen de elf dekens eind 2015 „gezamenlijk actie te ondernemen”. Met hulp van de landelijke orde wordt een lijst met zo’n tachtig koppelwebsites opgesteld. In het maandelijkse dekenberaad komen die voorbij: iedere website die een vergoeding per zaak of offerte vraagt, wordt als fout bestempeld.
Daarna richten de dekens zich op de ruim 17.000 Nederlandse advocaten. Onder dreiging van „tuchtrechtelijke maatregelen” worden zij aangeschreven met het verzoek openheid te bieden over hun afspraken met koppelwebsites. Uit interne stukken blijkt dat de orde zelfs een zwarte lijst met zo’n 600 advocaten opstelt die op ‘foute’ websites te vinden zijn.
De orde reikt de dekens een concept voor een ‘dreigbrief’ uit die ze aan de advocaten kunnen sturen. „Handhaving gedragsregel” luidt het onderwerp.
Bij advocaten zit de schrik er goed in. Zij vrezen voor de tuchtrechter gedaagd te worden wegens overtreding van het provisieverbod en zeggen massaal hun medewerking aan de vergelijkingswebsites op.
Mededingingswaakhond ACM raakt gealarmeerd: gaat de orde zijn boekje niet te buiten? Is de onafhankelijkheid van de advocatuur wel echt in het geding?
Landelijk deken Van Tongeren stuurt de ACM begin 2017 een sussende brief waarin hij de „deontologische interpretatie” door de orde van het provisieverbod uitlegt. Een advocaat is in overtreding bij „enige betaling voor [de verwerving van] een zaak, hoe laag die ook is”.
Terwijl in het dekenberaad jarenlang op detailniveau over individuele bemiddelingssites is gesproken en dekens een zwarte lijst met tientallen websites gebruiken, doet Van Tongeren de ACM iets anders geloven. Een deken is toezichthouder voor de advocatuur: „Het behoort niet tot zijn taak of bevoegdheid om commerciële initiatieven van niet-advocaten te beoordelen.”
Frustraties
Op hetzelfde moment werkt op verzoek van de orde een commissie onder leiding van voormalig landelijk deken Jan Loorbach aan modernisering van de gedragsregels. Die stammen nog uit het pre-internettijdperk. Wie hoopt dat die bemiddelingswebsites toestaat, komt van een koude kermis thuis. De nieuwe regel wordt dat advocaten slechts mogen afwijken van het provisieverbod als zij aantonen dat hun onafhankelijkheid niet wordt geraakt. „Hoe kun je aantonen dat iets niet het geval is?”, is de retorische vraag van een kritische ACM-medewerker, zo blijkt uit een gespreksverslag.
De opstelling van de orde leidt tot frustratie bij internetplatforms en vernieuwingsgezinde advocaten. Zij schieten met de nieuwe gedragsregels niets op: nog steeds hijgt de tuchtrechter in de nek.
„Ik had destijds veel last van het provisieverbod en de houding en onduidelijkheid van de orde”, herinnert zich Norbert Zoet, oud-directeur van bemiddelingswebsite Leggle die inmiddels ter ziele is. „Wij wilden graag duidelijkheid over wat wel en niet mocht, maar orde en dekens waren niet bereid met Leggle te communiceren. Dat was een van mijn frustraties en het had een enorme impact op wat wij deden. Vernieuwen wordt dan wel erg moeilijk gemaakt.”
Voor LegalDutch is de maat vol. Het stapt naar de ACM met een formeel verzoek ‘handhavend’ op te treden tegen de orde omdat die in strijd met de Mededingingswet zou handelen. De bemiddelingssite plaatst vraagtekens bij de motieven van de orde. „Het gaat niet om beroepsethiek, maar om het afschermen van de markt.”
LegalDutch wijst de ACM op de verschillende petten van de orde: naast regelgever is de beroepsvereniging ook belangbehartiger van advocaten. De orde helpt volgens LegalDutch „innovatie vakkundig om zeep” en heeft daarvoor een financiële reden. „Vergelijken van advocaten op prijs en kwaliteit wordt moeilijk gemaakt; gebrek aan transparantie in de markt blijft in stand. De consument is hiervan de dupe. Het houdt de kennisasymmetrie in stand, belemmert de keuzevrijheid van de consument en houdt de tarieven onnodig hoog.”
Het handhavingsverzoek zorgt voor een kentering. De ACM doet uitvoerig onderzoek, dat leidt tot een brief vol mededingingsbezwaren. De orde zwicht uiteindelijk voor dreigend ingrijpen van de ACM en past in december 2018 (de toelichting op) het provisieverbod aan. Daardoor mogen advocaten voortaan wél betaalde bemiddelingssites gebruiken. ACM-bestuursvoorzitter Martijn Snoep, oud-advocaat, spreekt van „goed nieuws voor consumenten en bedrijven die rechtshulp zoeken”.
Winststreven
De casus rond de internetplatforms staat niet op zichzelf. Vernieuwing en innovatie in de advocatuur gaan moeizaam. Zo loopt al sinds 2014 een proef met no-cure-no-paybetalingen in letsel- en overlijdensschadezaken. Of neem de tegenwerking van BrandMR, een vernieuwende juridisch dienstverlener voor rechtsbijstandsverzekeraars, die recent hoog op de politieke agenda belandde.
BrandMR is een initiatief dat SRK Rechtsbijstand uit Den Haag in 2019 nam. Consumenten en kleine ondernemers kunnen er juridische bijstand tegen een vaste, relatief lage prijs inschakelen. Dat is een gat in de markt, aldus SRK, dat onderzoek aanvoert waaruit blijkt dat een kwart van de Nederlanders bij een juridisch geschil geen rechtshulp inschakelt omdat die te duur is. Een advocaat kost gemiddeld 222 euro per uur, exclusief btw en kantoorkosten.
Minister voor Rechtsbescherming Sander Dekker (VVD), die het makkelijker wil maken je recht te halen, vindt BrandMR „een uitermate interessant” initiatief. De orde en de Haagse deken zijn van meet af aan minder enthousiast: BrandMR vinden ze in strijd met de beroepsregels.
SRK wil hiervoor namelijk ‘eigen’ advocaten inzetten, die ook al jaren zijn verzekerden bijstaan. Dat is in strijd met de Verordening op de advocatuur, ontworpen door de orde, die strenge eisen stelt aan het dienstverband van advocaten. Zo moeten advocaten zelf eigenaren en bestuurders zijn van advocatenkantoren. Alleen voor rechtsbijstandsverzekeraars geldt een uitzondering; zij hoeven niet in handen van advocaten te zijn. Maar voor andere niet-advocaten is het dus verboden advocaten in dienst te nemen en een advocatenkantoor te starten. Het werk van de advocaat staat anders „ten dienste van het winststreven van zijn werkgever”, stelt de Verordening.
Orde frustreert politici
De Haagse deken daagt zelfs – met succes – tien advocaten van SRK voor de tuchtrechter, enkel omdat zij op de website van BrandMR staan en dit initiatief aanprijzen.
De opstelling van de gevestigde advocatuur frustreert politici. De Tweede Kamer neemt in de zomer van 2020 een VVD/CDA-motie aan die het kabinet oproept desnoods de zelfregulering van de advocatuur te doorbreken als de orde voor het eind van het jaar niet „substantieel meer ruimte” biedt aan alternatieve bedrijfsstructuren, zoals BrandMR. Onder die druk wordt de Verordening in december enigszins aangepast: advocaten van rechtsbijstandsverzekeraars mogen voortaan onder strenge voorwaarden ook niet-verzekerden bijstaan. „Advocatuur in beweging”, stelt de orde in een persbericht. Maar „substantieel meer ruimte” voor alternatieve bedrijfsstructuren, zoals de Kamer heeft geëist, is niet echt te zien. Er komt een vijfjarig experiment waarbij advocaten van rechtsbijstandsverzekeraars ook niet-polishouders mogen bijstaan. Nog steeds gelden strenge eisen voor de organisatiestructuur. Zo moet BrandMR een beëdigd advocaat in het bestuur opnemen.
Er gebeurt van alles, maar tegelijkertijd verandert er niets, zo omschrijft VVD-Kamerlid Jeroen van Wijngaarden het ‘devies’ van de orde. Kartelwaakhond ACM spreekt in een persbericht van „een stap in de goede richting”, maar vraagt zich af waarom de mogelijkheden niet verder worden verruimd. „Een breder en gedifferentieerder aanbod kan innovatie bevorderen en leiden tot een betere prijs-kwaliteitsverhouding.”
Toegang tot het recht
„De advocatenregels zijn ontzettend knellend”, zegt Maurits Barendrecht, hoogleraar innovatie van rechtssystemen in Tilburg. „Voor wie nieuwe rechtsvaardigheidsdiensten wil ontwikkelen, is de regulering een barrière. Voor mensen die recht zoeken en geen effectieve rechtshulp kunnen krijgen, is het pas echt een ramp.”
Barendrecht is tevens onderzoeksdirecteur bij het Haagse instituut HiiL dat zich richt op verbetering van de rechtspleging. „Wie zaken wil vernieuwen en verbeteren en gehinderd wordt door de advocatenregels, moet aankloppen bij mensen [de orde en dekens] die nu eenmaal de rol hebben om die regels toe te passen.”
De hoogleraar wijst op recent onderzoek van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum, onderdeel van het ministerie van Justitie en Veiligheid. Daaruit blijkt dat steeds minder mensen naar advocaten gaan met hun rechtsprobleem. Dat is niet alleen vanwege de prijs, maar ook omdat de advocatendiensten niet aansluiten bij hun behoefte – bijvoorbeeld omdat advocaten zich primair richten op rechtszaken voeren in plaats van oplossingen vinden.
Dat de diensten van advocaten onvoldoende aansluiten bij de behoefte en dat hun regels knellen, is geen Nederlands unicum. Het speelt wereldwijd, ziet Barendrecht.
In Duitsland, Engeland en Schotland zijn inmiddels onafhankelijke toezichthouders voor de advocatuur. Anders dan in Nederland hebben de advocatenordes er niet meerdere petten op. Barendrecht: „Zij treden daar enkel nog op als belangenbehartigers en niet als regelgever.”
Voormalig Leggle-directeur Zoet valt een ander aspect op. Innovaties in de advocatuur, zoals werken met bemiddelingswebsites of nieuwe bedrijfsstructuren, smoort de orde met het argument dat de onafhankelijkheid van advocaten erdoor in het gedrang komt. „De orde heeft blijkbaar verdomd weinig vertrouwen in de eigen beroepsgroep.”